Stap voor stap
Toen je nog heeeul jong was, heb je jezelf leren lopen. Je hebt om je heen gezien dat je op je eigen benen kunt staan en bent dit gaan oefenen.
Ergens ben je begonnen. Eerst maar eens leren staan. Met alle kracht die je in je hebt weet je jezelf ergens aan vast te grijpen en omhoog te trekken. Je hebt nog wel wat houvast nodig en beweegt je langzaam langs de rand. Op een gegeven moment raakt je kracht op en laat je jezelf weer langzaam zakken.
Een tijdje later durf je die houvast wat meer los te laten. Het is allemaal nog wel een beetje wankelend en onstabiel, maar toch… het lukt voor even. En pats boem, al snel kletter je weer op je luier. Prima, dan maar weer even door op m’n handen en voeten.
Toch blijf je het proberen. En ja hoor, na een poosje lukt het je om twee stappen te zetten. Waarna je toch weer op je billen terecht komt en je weer kruipend door het leven gaat.
Met blijven oefenen lukt het je om 6 stappen te zetten en een half jaartje later weet je hoe je blijvend passen vooruit kunt zetten.
Als kind zijnde leerden we al stap voor stap en elke keer als we vielen, stonden we weer op. Net zo lang totdat we op onze eigen benen konden staan. Nu als volwassenen moeten we het allemaal ineens in een keer kunnen, wanneer we onszelf nieuwe dingen/patronen aan het aanleren zijn. We zijn hard voor onszelf en gunnen onszelf niet meer de tijd om te vallen. Als gevolg: we stoppen ermee.
Toch kan het niet anders dan dat je een aantal keer op je gat terecht komt, wanneer je stappen vooruit aan het zetten bent.
En wanneer dit weer eens gebeurd: Kan je dan zacht zijn naar jezelf en jezelf niet gelijk veroordelen en bekritiseren als je weer een keer op je billen terecht komt?